Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [73]Doodt met het zwaard al haar [74]varren, laat ze [75]afgaan ter slachting; wee over hen, want hun [76]dag is gekomen, de tijd hunner bezoeking! 73. In het Hebreeuws is een woord, alsof men zeide: zwaardt; dat is, slaat, doodt met het zwaard. 74. Dat is, rijke, geweldige, stoute pochers. Vergelijk Ps.22:13, en Ps.68:31, enz. 75. Gelijk boven hfdst.48 vs.15. 76. Dat is, de tijd hunner straf, hun van God verordineerd; zie Ps.37:13, alzo vs.31.